Bizar BME

Een vrijwilliger die je in een videogesprek precies kan vertellen hoe iets eruit ziet, da’s toch ideaal als je blind bent? Dit kan met de app Be My Eyes. Ik zag het al voor me: “Ja hallo, heb ik vandaag wel of geen bad hairday? Zal ik deze bh houden of toch terugsturen? Wat voor plekje is dat hier? Wat zegt u? O, ja sorry, ik weet ook niet altijd wat ik film.” Kortom, ik leende altijd liever de ogen van bekenden.

 

Ai, AI
Tot de app onlangs met revolutionaire AI op de proppen kwam. Geen live verbinding met een onbekende die je vertelt hoe erg je bent uitgeschoten met je mascara, terwijl hij ook meteen even je hele interieur kan bewonderen. Nee, een objectieve BME-bot die verbluffend gedetailleerde beschrijvingen geeft van alles wat je maar voor de lens krijgt. Echt fantastisch.

 

Foto 1 van onze woonkamer
“De foto toont een gezellige woonkamer met een houten vloer. Aan de linkerkant is er een gele fauteuil met een kleurrijke deken erop. Daarnaast staat een kleine tafel met een lamp erop. Er is ook een houtkachel met een glazen deurtje erin en een metalen pijp die naar het plafond leidt. Aan de rechterkant van de kachel staat een donkergroene, kleine stoel. Verderop is een houten eettafel met een grijze stoffen stoel aan de dichtstbijzijnde kant. Aan het witte plafond hangt een industriĂ«le hanglamp die op een vogelkooi lijkt. De muren zijn lichtgrijs en er hangen verschillende decoratieve items. In het midden van de kamer staat een zwarte hond die recht in de camera kijkt.”

 

En dan foto 2
“Er staat een ronde salontafel op een groot vloerkleed dat verschillende kleuren en patronen heeft, zoals rood, paars en beige. Op de zwarte piano tegen de muur staan een paar beeldjes en een blauwe drinkfles. Aan de rechterkant van de kamer is een witte deur en daarboven hangt een schilderij met een abstract ontwerp in zwart-wit. Er staat een tv-meubel met een houten bovenkant en zwarte, metalen poten. De flatscreen daar bovenop is uitgeschakeld en er staat een blauwe kaars naast. Middenin de kamer staat een zwarte hond die recht in de camera kijkt,”aldus BME. Overigens heb ik geen twee honden, hij is gewoon veel te nieuwsgierig.

 

Selfie

“De foto toont een vrouw met lang, golvend, blond haar. Haar gezicht is ovaal van vorm. Ze heeft een brede glimlach, waardoor haar tanden zichtbaar zijn. Ze heeft blauwe ogen, prominente jukbeenderen en volle lippen met een natuurlijk roze kleur.”

 

Ho eens even
Wow, denk ik. Onder de beschrijving kun je BME aanvullende vragen stellen. “Hoe oud denk je dat ze is?” typ ik ademloos. Na een paar seconden staat er: “Leeftijd schatten is lastig, maar ze lijkt ergens eind 40 te zijn.” Say what?!! Dat ben ik helemaal niet! Wat nou objectief??? En trouwens, mijn ogen zijn groen. Mijn haar is eerder lichtbruin, met highlights. En er staat helemaal geen drinkfles op de piano, wat denk je wel?! O ja en hoezo ‘natuurlijk roze kleur’? Zeker een soort makelaarstaal voor ‘draagt geen lippenstift’?

 

Spiegeltje, spiegeltje
Ik ben pas weer tevreden als hij me op een andere foto omschrijft als in de dertig. Braaf zegt hij dat ik geen rimpels heb, alleen een paar heel fijne lijntjes. Pfff, waar maak ik me eigenlijk druk om? Ben ik nu dan echt oud? Ik weet niet wat ik liever heb, AI of weer een spiegelbeeld.

 

Afgekapt
Een vriendin appt een foto vanaf de Dutch Design Week. Daar staat een dickpic photobooth, als een soort protestkunstwerk. Het is dat zij dat erbij zet, want de AI tolereert dit niet en stopt er abrupt mee. Serieus, BME. Eerst roepen dat ik middelbaar ben en afhaken bij iets dat niet eens een dickpic is. En als ik er echt eentje krijg, hoe weet ik dat dan zeker? Je snapt er ook niks van


 

Waar was ik?
Dan even de proef op de som. Hoe goed is BME? Waar o waar was ik vorige week, waar mijn geleidehond mij zo fijn heeft rondgesjeesd? BME beschrijft het als volgt.

“Op de foto staat een vrouw met lang blond haar en een zonnebril. Ze draagt een groen shirt, een zwarte jas, blauwe jeans en witte sneakers. Ze zit op een grote rode paddenstoel met witte stippen in een bos. Naast haar zit een zwarte hond. Ze bevinden zich op een pad met bladeren en worden omringd door hoge bomen en struiken. Het lijkt een zonnige dag.”
Wil je er nog geluid bij? Klik dan hier.

Oprecht gezellie

Ik las laatst iets over zogeheten ‘kapot-irritante woorden’. Als taalliefhebber was ik daar natuurlijk meteen benieuwd naar. Wat blijkt? Veel mensen ergeren zich groen en geel aan bepaalde woorden en hoe die de laatste tijd vaak worden gebruikt. Sommige termen doen mij ook versteld staan, fronsen, gruwen of alleen maar heel hard lachen. Welke uit het volgende rijtje gebruik jij, of juist helemaal niet?

 

Letterlijk

“Hij had letterlijk een trui aan.” Echt gehoord!

 

Aan staan

“Zonder ontbijt sta ik zeg maar nog niet aan.” Tja
 đŸ€–?

     

Koffietje doen?

Lekker op een terrasje in het zonnetje met vriendinnetjes en collegaatjes. Theetje mag natuurlijk ook.

 

Je beseffen 

Dit hoor ik zelfs menig tv-presentator zeggen
 😯

 

Advocado

Dit valt in de categorie rontonde, indentiteit en ontroerend goed. Puberteit of pubertijd is ook zo’n leuke.

 

100 procent

Dit als beaming of bevestiging van wat voor bewering dan ook. Van “volgens mij eten we morgen pizza” tot “we betalen steeds meer belasting.” Vooral praatprogramma’s staan hier bol van. Het barst daar ook van stokpaardjes als absoluut, met z’n allen, crisis, ik denk dat, als het gaat om. Leren ze voetballers trouwens dat je elke zin moet eindigen met ‘en eh’?

 

In je kracht staan

Eens met Japke D. Bouma: ga er lekker zelf in staan! En in deze categorie heb je nog co-creatie, uitrollen 📜, hoe we iets gaan aanvliegen, je rol pakken đŸ§», je comfort zone – moest ik daar nou uit of juist niet?

 

Anders

“Jouw waarneming is natuurlijk heel anders,” of: “Daar is niets mis mee, het is gewoon anders.” Dit klopt vaak ook wel, maar het is hier de toon die de muziek maakt. Anders validen, andersdenkenden, anders bedraad, nog even en ik ben andersziend. Al deze termen gaan uit van de norm. Ze zijn goedbedoeld, maar werken volgens mij averechts in discussies over inclusie en diversiteit. Het versterkt het wij-zij-gevoel. Ofwel: dat vinden wij niet raar, alleen maar heel bijzonder. Weet je nog? 😉

 

Ik hoor wat je zegt

Fijn zeg, dan mankeert er in elk geval niks aan je oren! 👍

 

Vrouwen die hun man husband of hubbie noemen en mannen die hun vrouw aanduiden als de baas of hun manager 🙈

 

Kids

Wat is er mis met kinderen?

 

Shoppen

“Shop hem nu online.” Behalve winkelen betekent het intussen blijkbaar ook kopen, bestellen of aanschaffen.

 

Heerlie de peerlie (hdp)

đŸ˜«

 

Vrouwtje

“Lekker een dagje weg met het vrouwtje,” of “Kwispel, kom eens bij het vrouwtje.” 😟

 

Mammie

Wanneer mijn kinderen me willen irriteren…

 

Super

Met als ergste variatie het onwaarschijnlijke super duper. Toegegeven, het combineert erg makkelijk.

 

Stukje

Lekker hoor, neem er nog eentje. Vertrouwen, beleving, zelfstandigheid, empathie, respect, allemaal in stukjes. En dan de toetjes met de zogeheten echte stukjes fruit. Ik wil geen echte stukjes, wel echt fruit.

 

Kwetsbaar, over mensen of groepen

Wie of wat in dit leven is dat dan niet?

 

Shinen

Bij welke talentenshow dan ook. Zelfs de Nederlandse synthetische spraak van mijn pc spreekt dit naar behoren uit! En jumpen dan weer niet. Snap jij het nog?

 

Kortom

Dus, ga jij even zeg maar met een koffietje bij je vrouwtje 100 procent letterlijk in je kracht staan? Kunnen we daarna een vorkje prikken en kwetsbaar shinen met de kids. Oprecht supergezellie!! 😁

Nut of prut

Laatst kreeg ik een bericht van een zeer slechtziende jonge vrouw die graag kinderen wilde en op zoek was naar een beetje, zoals dat heet, ervaringsdeskundigheid. Dat snap ik, ik had dat destijds ook en toen was dat lastiger te vinden dan nu. Ooit had ik wat tips van mijzelf op een rijtje gezet, die ik hierbij zal delen. Er is namelijk nog steeds niet heel veel algemene info beschikbaar voor blinden/slechtzienden die graag kinderen willen.

 

Even de disclaimer
Ik ben zeker niet het rolmodel bij uitstek, maar ik kan je wel vertellen wat voor mij werkt of heeft gewerkt. De ene persoon, situatie of beperking is de andere niet, blablabla, dus dit is zeker niet hoe het hoort, hooguit hoe het kan. Als visueel beperkte moeder doe je dezelfde dingen, maar meer op gevoel. Dat is niet heel anders, maar er zijn wel wat handigheidjes die enorm kunnen helpen. Veel hierover vind je ook hier.

 

Allereerst: zorg dat je partner…

‱ de zwangerschapstest koopt, als je geen zin hebt in ĂŒbernieuwsgierige blikken in de winkel, waar je er hardop om moet vragen; 

‱ METEEN en duidelijk zegt wat hij ziet op die test zodra er dan ook maar iets te zien is; 

‱ alle babymeubeltjes in elkaar zet, want daar heb je hoe dan ook geen zin in đŸ˜‰; 

‱ mee gaat naar een infoavond van het kraamcentrum over borstvoeding, mits je de borst wilt gaan geven, zodat ook hij weet hoe het werkt – ja, ook als hij daar de enige man blijkt te zijn die dit aandurft.

Ga tijdig op zoek naar een kraamcentrum…

‱ dat bij je past natuurlijk, waarbij je je aangesproken voelt door hun kwaliteiten en stijl; 

‱ dat tijdens het intakegesprek open staat voor jou als klant, bereid is om waar nodig creatieve oplossingen te bedenken en aan te dragen, weet van aanpakken, houdt van een open wederzijdse communicatie waarin bespreekbaar is wat wel of juist niet handig en fijn is voor iedereen in zo’n toch al enerverende kraamperiode; 

‱ dat jou niet betuttelt en het geen probleem vindt om ook je man honderd keer uit te leggen dat de plakkers van de luier toch echt aan de voorkant horen.

Spullen, spullen en nog meer spullen

Laat je niet verleiden tot het bestellen van een Blije Doos, of wat dan ook voor gratis troepjes waar je niet op zit te wachten. Hoe minder spullen, hoe beter. Je verzuipt er snel genoeg in, wat als (bijna) blinde echt ontzettend onhandig is. Voorbeeld: bij mijn eerste baby had ik allerlei soorten crĂšme/zeep/shampoo die ik in aparte vakjes zette om ze uit elkaar te kunnen houden. Best een gedoe, terwijl het strikt genomen helemaal niet nodig is. Mijn tweede baby waste ik gewoon met, jawel, water en hooguit wat olie. Ook fijner voor dat huidje.

 

Onmisbaar??
Ik heb me sowieso altijd verbaasd over de bergen babyspullen die “onmisbaar” zouden zijn. Er wordt enorm ingespeeld op het gevoel dat je risico’s neemt of geen goede ouder bent als je zus of zo niet koopt. Gebruik gewoon je gezonde verstand.

Duwen of trekken

Wil je een kinderwagen, schaf er dan eentje aan die je achter je aan kunt trekken. Dat klinkt raar, maar is wel superhandig. Er bestaan zeer wendbare exemplaren waarbij je de duwstang kunt overhevelen naar de andere kant, waardoor het een trekstang wordt. Ideaal, of nou ja, handig, voor als je op pad gaat met stok of geleidehond, als die laatste het tenminste OK vindt. Oefen vooraf even, liefst met iets zwaars in de wagen om het voor jezelf net echt te laten lijken. 

 

Warm en dichtbij

Over goud gesproken, koop een fijne draagzak- of doek. Google een draagconsulente bij je in de buurt en ga een middagje passen. Dragen heb ik altijd heerlijk gevonden en superfijn. Handen vrij, lekker dichtbij, veel contact, ook als ze tegen je aan liggen te slapen. Dat geldt voor je baby, maar ook zeker je peuter of zelfs kleuter. Let er wel op dat het een ergonomische drager is, maar daarover kan zo’n consulente je alles vertellen.

Huid op huid

Volgens mij is het als visueel beperkte des te belangrijker om je kind veel aan te raken. Doe zo’n heerlijk relaxte cursus babymassage, ik vond dat zo fijn en waardevol. Ik weet niet of het missen van oogcontact gecompenseerd wordt door aanraking, maar zo voelde het voor mij wel. Daarbij voel je, wanneer je het regelmatig toepast, meteen wanneer er iets is veranderd aan je baby. Doeken bij de hand, want natuurlijk word je bij deze blootmomentjes herhaaldelijk ondergeplast- en gepoept. Toch is er weinig waaraan ik zulke warme herinneringen heb als aan de veelvuldige babymassages aan mijn kinderen. Echte aanrader, voor iedereen eigenlijk. 

 

Harken en hengelen

Als het lukt, ga voor borstvoeding. Geen gehark met flesjes, afmeten, hoeveelheden etc. Ideaal. Honger? Hup, aanleggen en klaar, altijd en overal. Zolang het voor jullie beiden fijn is en de voorraad strekt. En, als je erachter staat, geef vaste voeding volgens de Rapley-methode. Lekker zelf ontdekken voor je baby en het scheelt jou een hoop gehengel met lepeltjes en vieze knoeiprutjes. Daarbij vond ik een slab met zo’n opvangbakje echt heel handig. Ik heb soms ook wel gevoerd met een lepeltje. Ik trof het met die twee hongerwolven, die al gauw zelf naar de lepel hapten. Scheelde weer een hoop geknoei.

Vertrouwen

Om hulp vragen is uiteraard geen schande. Ik deed alles zelf, behalve nageltjes knippen en druppels toedienen. Vaker heb ik gemerkt dat anderen dit nooit hadden verwacht. Dat snap ik ergens wel, maar dit beeld zorgt er nog altijd voor dat visueel beperkte (aanstaande) ouders soms heel nare reacties krijgen. Tegen hen zou ik willen zeggen: onderzoek de mogelijkheden, kies wat bij je past, wees reëel en laat je vooral niet van de wijs brengen!!

 

 

Iedere korrel

Over dit nummer is veel gezegd en geschreven. Gelaagd en poĂ«tisch, diepgaand, religieus. Naast de versie van Bob Dylan zelf, zijn er verschillende uitvoeringen van, waar de interpretatie van Lucy Kaplansky wat mij betreft bovenuit steekt. Ook is er een aardige vertaling van gemaakt door Ernst Jansz. De tekst gaat vooral over schoonheid zien en balanceren in de realiteit. Ik ga er verder geen beschouwingen op loslaten, dat is onder andere hier al gedaan. Wel vind ik het leuk om onze eigengemaakte versie, nu twee jaar oud, te delen. Gewoon thuis in twee avonden opgenomen en bewerkt, midden in coronatijd. Een beetje van ons – zang en gitaar – en een beetje van GarageBand 😉.

Klik hier om te luisteren. Ik wens je veel schoonheid en balans 😁

 

 

Zak aardappelen

Ongeveer blind en hoogzwanger zijn levert allerlei reacties op, van verbaasd tot verbazend en van ergerlijk tot onbetaalbaar đŸ˜…đŸ€ŁđŸ™ˆ

Deze tijd van het jaar doet me altijd denken aan de laatste weken van mijn eerste zwangerschap. Ik had geen enorme buik en dus zagen veel mensen deze pas toen de winterjas uit kon. “Ben je zwanger?” vroegen wildvreemden dan in de supermarkt of bij de kapper, “Maar dat heb je helemaal niet verteld!” 

 

Dat dan 
Veel mensen reageerden enthousiast. Anderen met hoorbaar opgetrokken wenkbrauwen. Vervolgens werd me vaak gevraagd hoe ik ‘dat dan’ ging doen en of mijn man zou stoppen met werken. Dat ik de baby natuurlijk niet alleen in bad kon doen, hem nooit mee naar buiten kon nemen en dat mijn hond me vast goed zou helpen met schone luiers geven. Vermakelijk, ook wel begrijpelijk en soms een bĂ©Ă©tje vermoeiend. En allemaal onwaar.

 

Test
Toch maken goede ogen alles natuurlijk een stuk makkelijker. Dat bleek al bij de zwangerschapstest. Na het plassen gaf ik deze aan mijn man. Zo stom dit, dacht ik. Een beetje vrouw doet dit toch zelf. Er zijn natuurlijk verschillende manieren, zoals je hier kunt lezen, maar toch
 Dat ene moment waarop je de uitslag ziet en de enige ter wereld bent die het weet, om het vervolgens vol trots aan je partner te vertellen. Dit plezier was in ons geval voor hem. “Wel meteen zeggen!” Volgens mij heb ik dat wel tien keer geroepen. 

 

Doggy
Mijn geleidehond was gelukkig zonder meer welkom bij mijn bezoekjes aan de verloskundige. Ook had ik een fijn adresje in de buurt om haar naartoe te brengen wanneer de bevalling zich aandiende. Je weet ten slotte nooit hoe het loopt en ik zag en zie de meerwaarde er niet van om je geleidehond erbij te hebben. Wachten met persweeën omdat je man net de hond even moet uitlaten, no thanks.

 

Gezondheidswinkel
“Peri wat?” vroeg het winkelmeisje weer. Ik onderdrukte een zucht. Ik praatte toch echt duidelijk genoeg. Of ze deed het er gewoon om. Intussen voelde ik alle blikken in de winkel op mij gericht. Op mij, mijn geleidehond en mijn al behoorlijk bolle buik. “Ja,” zei ik, nu wat harder. Nu zou iedereen het horen ook. Dan moest het maar.
“Perineumolie,” zei ik luid en duidelijk, “Je weet wel, dat spul uit jullie folder, tegen uitscheuren.”
“Wát?” vroeg ze weer. “Uitscheuren!” riep ik. Het meisje giechelde ongemakkelijk en riep er over mijn hoofd een collega bij. Bleken de flesjes in kwestie zowat onder haar neus te staan. Zien versus weten, horen versus snappen. Hoe dan ook had zojuist de hele rij even aan uitscheuren staan denken – sorry!
“Kijk mama,” klonk een stemmetje, “Die mevrouw heeft een nat shirt.” O help, het was nog waar ook. Nu al? Ik voelde me vreselijk. “En een doosje zoogkompressen graag,” zei ik dus maar. Die wist ze dan weer wĂ©l te staan. Gelukkig maar.

 

Duwstang
We hadden een prachtige, maar belachelijk dure kinderwagen gekocht, eentje waarbij je de duwstang kon overhevelen naar de andere kant. Op die manier kun je de wagen dan achter je aan trekken met de zwenkwielen op de goede plek. Voor je uit duwen is voor mij geen optie. Vooraf moest ik dit natuurlijk oefenen. Gelukkig ging dat prima, ook met mijn geleidehond. Die Dascha, ze vond het allemaal best.

 

Zak aardappelen
In de laatste week oefende ik het voor de zekerheid nog een keertje met manlief erbij. Om het realistisch te maken, hadden we de wagen verzwaard met, in de gauwigheid, een zak aardappelen. Even snel een korte ronde voor het eten. Hond mee, hoppa. Niemand op straat, lekker rustig. Hoewel
. Daar kwam een dame uit de buurt aanlopen met haar hondje. “Hallo!” riep ze vrolijk. En toen, verbaasd: “O kijk nou, ik wist helemaal niet dat jullie
.” Ze liep op de wagen af en keek. Ik hoor nog die verbijsterde stilte. Onbetaalbaar!!

 

Schilderij van 1000 woorden

Een foto kan meer zeggen dan heel veel woorden. Deze keer niet đŸ„°

Waar en wanneer ben je geboren? Weet je iets over hoe de bevalling verliep? Je vader, was die erbij? In wat voor huis en buurt woonde je als klein kind? Ben je verhuisd en, zo ja, waarom? Met wie speelde je het meest? Wat deden jullie het liefst? Wat waren de vaste gewoonten binnen het gezin? Naar welke scholen ging je en waarom? Wat waren thuis de verwachtingen van je prestaties en schoolkeuze? Hoe waren de gezinsvakanties? Wat was je eerste baantje? Van welke muziek of boeken hield je? Waar werd thuis over gepraat en waarover juist niet?

 

Liever nu dan nooit 
Zou ik jullie apart van elkaar mogen interviewen? De vraag ging al langer door mijn hoofd, maar ik wilde het nu echt eens doorzetten. Later is maar een vaag begrip en het leven kent ongenadig onverwachte wendingen. Kortom, je weet nooit, dus waarom uitstellen?

 

Schilderij
“Waar gaat het dan eigenlijk over?” Mijn moeder klonk bedenkelijk aan de telefoon, vooral toen ik zei dat ik alles wilde vastleggen als geluidsopname. “Zie het als een schilderij,” legde ik uit. “Als een gesproken portret. Geen foto, want het gaat niet om een feitelijk juiste weergave. Het wordt een schilderij en jij schildert zelf. Je bent geheel vrij om weg te laten of juist te accentueren wat je wilt. Ik ben er alleen voor de omlijsting, het kader.”

 

Warm en helder
En dus planden we een schilderavond. Mijn moeder schilderde nadenkend, soms dromerig, met warme, heldere kleuren en met veel respect voor de waarheidsgetrouwe details. Ik zag het voor me. We wandelden samen van het speelveld achter haar ouderlijk huis naar de logeerpartijen bij haar nichtjes in het Gooi, van school naar haar eerste baan in het onderwijs, van verkeringstijd naar moeder van vier. Wat herinnert ze zich? Wat was belangrijk? Wat viel zwaar? Wat was houvast en waarom? Verlies, hoogtijdagen, hoop, verwachtingen. Hoe kijkt ze terug met de kennis van nu, na bijna 70 jaar?

 

Uppie
Het was al bijzonder, zo realiseer ik me, om in alle rust in mijn eentje aan hun tafel te zitten met eerst alleen mijn moeder en daarna mijn vader tegenover me. Zonder de rest van mijn gezin, zonder andere familieleden, gewoon helemaal met z’n tweeĂ«n in alle rust en met alle tijd van de wereld. 

 

Recht door zee
Mijn vader sprak ik de volgende dag, nadat ik was blijven slapen. Hij schilderde gedreven, dan weer peinzend en zowel levendig als beschouwend. Ferme halen, dan weer kriebelige details. Het hele palet kwam voorbij; van brommend en nadenkend tot zeer stellig en uitgesproken, van betrokken en bezorgd tot hartelijk lachend of met de vuist op tafel. Zijn ouders, zijn opa en oma, de keuzes die hij maakte, zijn ‘ziekenhuistijd’, geloof en verwachtingen, zorgen, zingeving, ons eigen gezin, het opa zijn. Observerend en begaan, maar altijd recht door zee. Veel wist ik natuurlijk al, maar wie nieuwsgierig is, ontdekt altijd iets nieuws.

 

Authentiek 
Uiteraard waren de uren hoe dan ook te kort, maar wat een kleuren. Hun nadenken, lachen, stiltes, zelfs hun herkenbare houding en bewegingen zijn te horen. Verder voelde het eerst vreemd om me puur als interviewer op te stellen. Het moest dan ook een interview worden en geen gesprek, geen gezamenlijk delen van herinneringen. Gaandeweg gebeurt dit natuurlijk af en toe, maar ik heb alles bij elkaar maar heel weinig gezegd. Goed gelukt dus en daar ben ik trots op. Ook ben ik heel dankbaar dat ik dit heb kunnen doen, voor het vertrouwen en voor het prachtige, authentieke resultaat. Het gaf mij ook inzichten in mijn eigen waarden en patronen in ons eigen gezin.

 

Stel niet uit 
Ik deel dit omdat ik het als zeer waardevol heb ervaren en dat gun ik anderen, indien mogelijk, ook. Heb je een van je of beide ouders nog en ben je op wat voor manier dan ook nieuwsgierig naar hen, zelfs al denk je alles al te weten? Misschien is een dergelijk interview het overwegen waard. Ook als je, zoals ik, foto’s vrijwel niet meer kunt zien. Google gewoon even op ‘interview met je ouders’ en vul wat je vindt aan met je eigen ideeĂ«n. Misschien denk je nu: ja leuk, doe ik nog wel een keer. Dan kan ik maar Ă©Ă©n ding zeggen: wacht niet te lang


Een jullie

Deze kwam ik bij toeval weer tegen. Ooit was ie te lezen op, jawel, mijn Hyves 😂 en het stamt overduidelijk uit het pre-AirPods-tijdperk. Maar toch 😏 Dascha is helaas al 3 jaar niet meer, maar ook zo denk ik met plezier aan haar terug đŸ„°

Beetje bij slapen
‘s Ochtens vroeg op weg naar mijn werk kom ik nummer 1 al tegen. “Wat een lieve hond, hoe oud is hij?” Help, niet nu, alsjeblieft, ik ben nog niet eens wakker.
“Euh, vier,” antwoord ik braaf, mijn tegenzin verbloemend met een glimlachje, hopelijk niet al te opvallend. “O, ik vind het echt zo knap, heb je hem al lang?” Heel even sluit ik mijn ogen. “Ruim twee jaar.” Het klinkt niet onvriendelijk, maar nodigt – hopelijk – beslist niet uit tot meer vragen. Ik heb dringend behoefte aan nog een beetje bij slapen of een bak koffie, verder hoef ik even niets op dit moment. Ik richt mijn blik richting het raam en doe net of ik buiten iets heel interessants heb ontdekt. Ik vraag me af of nummer 1 dit domweg gelooft of dat hij gewoon de hint begrijpt. Het werkt in ieder geval. Ik geniet van mijn herwonnen rust.

 

Vragen staat vrij
Twee haltes verderop verlaat nummer 1 de coupĂ©. We groeten elkaar vriendelijk. Zijn plaats wordt bijna direct veroverd door een paar lompe voetstappen in een wolk aftershave. “O kijk nou,” lacht hij geamuseerd, “Wat een mooi beest zeg.” Okee, nummer 2 dus. “Dank u,” mompel ik, niet wetend of hij wel een reactie van mij verwacht.

“Ja hĂš, zo rustig ook, geweldig toch?” Aah nee, daar is nummer 3 ook. In gedachten teken ik het hele verloop van het nu onvermijdelijke gesprek haarfijn uit. 

Een labrador. Wat voor ras is dit?” 
Dascha. “Hoe heet hij?” 
Zes tot acht maanden. “Hoe lang duurt nou zo’n opleiding?” 
Jazeker, heel knap. “Knap hoor, hĂš?” 
Nee, dat zijn hulphonden voor mensen in een rolstoel. “Tjonge, als je ziet wat ze die beesten kunnen leren, zelfs de was in de wasmachine doen, deuren openmaken en van alles.” 
Nee, toen was ik wat kleiner. “Ben je zo geboren?”

Ik antwoord vriendelijk en beleefd. Ik begrijp het zo goed. Hoe kan ik deze oprechte belangstelling en vertedering niet op prijs stellen? Bijna voel ik me nog ondankbaar ook. 

 

Microscoop 
Voor ik het weet zijn nummer 2 en 3 op gedempte toon in gesprek met een onvermoede nummer 4 over het inderdaad fantastische werk van de geleidehond, dit echter zonder mij er verder in te betrekken. Ik voel me als een schilderij in een museum, nou ja, meer als een studieobject onder een microscoop, of iets daar tussenin. En dat terwijl het eigenlijk niet eens echt over mij gaat, maar over dat zwarte spook dat aan mijn voeten ligt te snurken. Zij is mijn ogen als ik onderweg ben. 

 

Geweldige schoenen
“Kun je nog iets zien of helemaal niets meer?” Nummer 2, 3 en 4 zijn uitgestapt en prompt is daar zowaar nummer 5. “Heb je je hond al lang?” Morgen ben je de eerste, denk ik bij mezelf. Weer antwoord ik beleefd. “Als je het vervelend vindt dat ik dat vraag, moet je het zeggen hoor.” O nee, PLEASE! Ik wou dat ik haar beter kon zien, om iets aardigs over haar uiterlijk te zeggen. Zo van: goh, mevrouw, wat een geweldige schoenen hebt u aan, prachtig, hebt u die al lang? Waar hebt u ze gekocht? Hoe lopen ze? In welke winkel hebt u ze gekocht? O, ik vind ze toch zo mooi, zo bijzonder. Mag ik ze even aanraken? Maar ik zeg alleen dat ik het niet erg vind. Je hebt inderdaad altijd een keus, maar altijd bestaat in dit geval niet.

 

Uitschieter 
“Woon je alleen?” Knipperend met mijn ogen antwoord ik dat dit niet het geval is. Wat een vraag. “En u?” vraag ik toch maar. Ze lacht alsof ik een grapje heb gemaakt dat er verder niet toe doet. “Is jouw man ook blind?” vraagt ze onverstoorbaar. Ik wist het. Nee mevrouw, hij is spastisch, zodat ik niet in zijn buurt kan komen omdat hij wel eens uitschiet, wat ik natuurlijk niet zie aankomen. Maar zoiets zeg je niet. Ik ben ten slotte een jullie.

 

Aansluiting 
“Hoe weet die hond nou naar welk spoor hij mot?” Toch nog een nummer 6 op de heenweg. “Dat weet ie niet, dat weet ik!” roep ik achterom over het perron. Hij verwacht toch niet echt dat ik mijn aansluiting ga missen om hem uitgebreid over geleidehonden te vertellen? Of over de onbekende die elke ochtend vanaf de roltrap naar me roept vanaf welk perron mijn trein vertrekt? Geen idee hoe hij weet wat mijn bestemming is, maar ik zal hem vast een keer langer gesproken hebben. Hoe dan ook vind ik hem een held.

 

Geratel 
Mijn oren tuuten als ik ’s middags weer richting huis ga. Veel telefoontjes, overleggen en het onophoudelijke geratel van mijn computer, de gesprekken tussendoor
 Ik vind werken heerlijk, maar het vraagt veel van vooral mijn oren. 

“Kijk, Rik, dat is een blindengeleidehond, waar mama het laatst nog over had. Die mevrouw is blind en de hond helpt haar dan in huis met allerlei dingen.” Is dat nummer 7 al? Ik twijfel, enigszins geĂ«rgerd door de onjuiste informatie. Het is geen hulphond, mevrouw. En daarbij zit ik helemaal niet te wachten op afgelebberde sokken. Binnenshuis is dit gewoon een luie hond – en terecht. Het ligt op het puntje van mijn tong, maar ze zit te ver weg en ik heb geen zin om te roepen. 

 

De max 
Ik voel vele blikken op mij gericht wanneer Dascha een plaatsje voor me aanwijst en ik neerploffend haar tuigje losmaak. Ik laat het voor wat het is. Weinig keus ook. 
“Zeker nog jong?” Ja, 8 is echt de max voor vandaag. “Nee hoor,” zeg ik langzaam, “Ik ben pas 27.” Ik pers er een vriendelijk glimlachje bij uit. Om mij heen wordt gegniffeld en dan – eindelijk! – wordt het stil. Demonstratief leun ik achterover en sluit mijn ogen. Morgen vooral niet weer mijn iPod vergeten


Hoezo, afstand??!

Ik zie dan altijd hordes mensen voor me die zich, vanaf een eiland, met verrekijkers en roeptoeters kenbaar willen maken aan de onverstoorbare, totaal in beslag genomen medemens op het verre vasteland. Echt hoor, inclusie en de beruchte afstand tot de arbeidsmarkt đŸ€”

Maar dit

“Tja, we hadden via het uitzendbureau wel gehoord dat u iets aan uw ogen hebt, maar dit
?” Vervolgens vroeg ze of ze mijn hond even mocht aaien. Ik zei maar gewoon ja. Ik voelde dat de dames blikken wisselden. Dit was, laten we zeggen, geen ideaal begin van een sollicitatiegesprek, zelfs al wist ik – via via – dat mijn cv veel sterker was dan dat van de enige andere kandidaat. Het gesprek verliep op zich prima, al bleef hun ‘maar hoe dan?’ als hardnekkige mist tussen ons in hangen. Ze zagen het niet voor zich, dat had ik al in de gaten. Zelfs mijn cv – het bewijs dat ik dit werk probleemloos kon uitvoeren – was voor hen niet overtuigend. Termen als diversiteit en inclusie waren toen nog niet zo in. Via hun schriftelijke afwijzing vernam ik dat ze verder gingen met iemand anders die een ‘beter aansluitend cv’ had. Yeah right, aldus mijn connectie bij het uitzendbureau. 

 

Dilemma 
Bij iedere banenjacht is het weer een dilemma: vermeld je in je brief wel of niet dat je een beperking hebt? In Amerika, waar ik een paar maanden onder andere colleges in gesprekstechnieken volgde, geldt een simpele regel: als het niet relevant is voor het uitvoeren van de functie, vermeld je het niet. Sterker nog, er mag bij een eerste gesprek niet eens naar gevraagd worden. Dat stond me wel aan, maar ik kwam er ook achter dat het hier niet zo werkt.

 

Jeuk
Al heb je 10 studies cum laude afgerond, met een handicap val je in de categorie arbeidsbeperkt. Soms op papier, soms alleen als stigma. Of beide. Tegenwoordig behoor je dan, heel omslachtig, tot een ‘kwetsbare groep’ of tot ‘mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt’. Bij die termen heb ik altijd vage klachten, variĂ«rend van wat jeuk tot dikke vette uitslag. Mensen op een eilandje zetten, bordje ‘anders’ erbij en dan roepen dat zij door hun afwijken nu eenmaal een afstand hebben, dat is nogal makkelijk. En ja, een enkeling vindt het misschien wel lekker op dat eiland, maar voor de meerderheid geldt dit absoluut niet. Vervolgens moeten er duurbetaalde bruggen gebouwd worden, door beide partijen, maar waarom haal – of houd – je iedereen niet gewoon aan land? Wie heeft er eigenlijk een afstand tot wie?

 

Precies verkeerdom
Ik bedoel niet dat mensen die afwijken van de norm willens en wetens worden weggezet als minder capabel, maar onbewust gebeurt dit vaak wel. ‘Wat goed dat je bij ons werkt’ is eigenlijk een heel vervelende opmerking, hoe goedbedoeld ook. 

Al dat gepraat over inclusie – en ja, het is inclusie en niĂ©t inclusiviteit – is eigenlijk al een paradox op zich. En ook nog eens precies de wereld op zijn kop. Er zijn inclusieve werkgevers die fantastisch bezig zijn, maar hoe zit het dan met die andere? Zou een negatief keurmerk helpen? Vergelijkbaar met het voorbeeld in deze video. Nee, laten we aannemen dat er hoe dan ook geen sprake is van keiharde onwil.

 

Kwetsbaar 
Tegenwoordig gaat inclusie trouwens bijna altijd over regenboogvlaggen. Handicaps, tja, hmm. Nee, we zijn heus wel inclusief bezig, maar handicaps
 dat heeft toch iets moeilijks, niet zo hip of zo. Dan word je bestempeld als per definitie ‘kwetsbaar’, maar wie in deze wereld is dat dan niet? ‘Alles van waarde is weerloos’, volgens het gedicht van Lucebert. Iets om in gedachte te houden. Sommige mensen zien zichzelf zelfs als ‘tot kwetsbaar gemaakte’ – ik verzin dit niet. Best slachtofferig, maar niet onbegrijpelijk.

 

Schone schijn 
Niemand wil afgewezen worden omdat hij anders is. Aangenomen worden trouwens ook niet. Het is verder best vernederend en demotiverend om functies te vervullen die speciaal zijn gecreĂ«erd voor gehandicapten, of voor andere mensen van het eilandje, zeker wanneer je beter bent gekwalificeerd dan sommige van je collega’s met een reguliere baan. Dan wordt werken een jou verleende gunst. Het bedrijf kan goede sier maken en jij kan het op je cv zetten, dus wat zeur ik nou? Hoe leuk bedacht ook, die baantjes zijn altijd tijdelijk, wat de goede sier niet vermeldt, dus na Ă©Ă©n of twee jaar sta je weer op straat. Slechts zelden kun je intern doorstromen naar iets reguliers. Kortom, doel gemist. Wel goed voor de organisaties met dit als verdienmodel – hmm, zei ik dat hardop?

 

Gewoon doen 
Natuurlijk zijn er soms aanpassingen nodig om iemand te kunnen aannemen. Deze worden in de regel vergoed, dus aan de kosten ligt het niet. Hoe dan ook wil je als werkgever zo min mogelijk gedoe. En dat is nu precies waar het allemaal om draait: moeite doen en moeite willen doen. Moeite om je te verdiepen in wat een werknemer nodig heeft – en vaak is dit echt niet veel. Moeite om waar nodig wat creatiever te zijn dan gewoonlijk. Zoek je de perfecte kandidaat bij een vast takenpakket of stem je, waar nodig, de taken af op de situatie? Om maar iets te noemen. Ga je voor goede sier, blijft het bij een voornemen of ben je echt bereid tot omdenken als dat nodig is?

 

Niks bijzonders 
Dit vraagt om openheid, inventiviteit en vooral betrokkenheid. Nog niet de norm, maar er zijn gelukkig steeds meer werkgevers die moeite willen doen. Sommige voor de BĂŒhne, andere uit intrinsieke motivatie om een voorbeeld te zijn voor hun concullega’s. Die realiseren zich dat inclusie niets is om bijzonder over te doen. Wat nou, afstand tot de werknemersmarkt. Moeilijk? Dat is een aanname – en niet meer dan dat.

 

Tandje erbij 
Ook van een werknemer vraagt dit extra inspanning. Duidelijk aangeven wat nodig is, niet verwachten dat anderen het wel regelen of het meteen allemaal snappen, extra tandje bij zetten omdat vooral de inwerkperiode vaak extra veel van je vraagt. En dan nĂłg een tandje erbij om het waar te maken. Ja, dat is en blijft hard werken.

 

Ter illustratie 
Moeite doen. Voor veel normafwijkers, zoals mensen met een beperking, is dat al een dagelijkse standaard. Vooral in deze tijd zou het voor iedereen de norm moeten zijn. Ik dacht hierbij aan het laatste stuk van dit – inmiddels enigszins gedateerde – fragment: klik hier.

 

Lammetjes

Deze kreeg ik als herinnering op Facebook: 11 jaar geleden won ik de columnwedstrijd rondom zien en ontving hiervoor de eerste prijs uit handen van toenmalig Tweede Kamerlid Jetta Klijnsma in Gouda, tijdens de eerste landelijke slechtziendendag. Leuk om terug te lezen. Alleen jammer dat mijn zicht intussen niet meer dat van toen is


“Een kokervisusj
.” De vrouw tegenover me spreekt het zo glazig uit, dat haar blik niet veel anders kan zijn. Ik onderdruk zowel een zucht als een glimlach. Aan de hand van het overblijfsel in de koker probeer ik haar te typeren. Net als ik haar in het vizier krijg, rijdt de trein naast de onze weg en snijdt het zonlicht me ongenadig de pas af. Als in een reflex graai ik mijn zonnebril van mijn hoofd en plant hem op mijn neus. Zo, mascara gered.
“Ja,” vervolg ik geduldig, “Ik zie dus ongeveer zo,” waarbij ik mijn handen als kokertjes voor mijn ogen houd. Duidelijker kan ik het toch echt niet maken. “O, wat errug”, reageert ze in onvervalst plat Amsterdams. Ik grinnik, maar ze meent het. 
De zon is even verdwenen. Ik zie nu dat ze donker haar heeft, dat heftig contrasteert met haar bleke huid. Daardoor kan ik zien dat ze een bol, rond gezicht heeft. Ik hoor dat ze kortademig is en leid daaruit af dat dit niet alleen voor haar gezicht geldt. Zo onopvallend mogelijk richt ik mijn koker naar beneden, maar zie slechts een grote, donkere en wel heel vreemd gevormde vlek. Ik probeer scherper te richten, maar het blijft zoals het is. Plotseling komt de vlek in beweging en hoor ik het geluid van een rits. De kleine puzzelstukjes die de koker me geeft, vallen door het geluid onverwacht op hun plaats. Nu zie ik haar witte – en ja hoor, mollige – hand die een grote, zwarte tas openritst die half op haar schoot staat. Ik vraag me af of ik dit had gezien zonder het ritsgeluid, maar ik weet het antwoord al. Ze gaat verzitten. Door het geritsel zie ik nu ook dat ze een tent van een rok aan heeft, al net zo zwart.
Onze trein mindert vaart. Haar gezicht past net niet in mijn koker. Ik vraag me af of ze in de gaten heeft dat ik naar haar kijk vanachter mijn zonnebril. “Ach ja, ik ben er inmiddels wel aan gewend eigenlijk,” zeg ik en werp een blik naar buiten. Er flitsen ondefinieerbare vormen voorbij. “Kijk, schapen!” joelt een kind verderop. Ik tuur, probeer mijn blik te focussen, maar het landschap raast aan Ă©Ă©n stuk door langs het raam. Groenig met onduidelijke vlekken. Het is bijna lente. Zouden er al lammetjes zijn? Misschien zijn dat die wittige vlekjes die ik af en toe in het groen ontwaar. “Nee joh, gekkie, dat zijn koeien,” klinkt het verderop. Teleurgesteld wend ik mijn blik af van het vlekkerige groen. We rijden een tunnel in. 
“Nah ja, je siet tenminste nog wat, gelukkig,” merkt de vrouw op. Ik heb dus nog geluk. “Het lijkt me vresjelijk, die sjwarte duisternisj met alleejn so’n klejn gaajtje.” Haar meelevende toon dreigt af te glijden naar medelijden. “Nou,” begin ik, “wat ik niet zie, is niet zwart, daar zie ik gewoon niets.” Een paar tellen lang verandert haar ademhaling. Onwillekeurig bekruipt me het gevoel dat ze me aanstaart alsof ik zojuist heb beweerd dat ik eigenlijk een kikker ben. “Niksj
?” Het wil er niet in. Haar verwarring is amusant en aandoenlijk tegelijk. Weer besluit ik niet verontschuldigend te glimlachen. “Tja,” zeg ik langzaam, “door je achterhoofd zie je toch ook niets?” Dit lijkt teveel voor haar. “Mag ik ‘um nu wel aaien?” vraagt ze, bijna smekend. Nu grijns ik breed. De mollige vingers strelen de fluweelzachte oren. Ik kijk toe. Wit op zwart. “Sjulleke knappe honden,” mompelt ze, “Toch fijn als je eh, nou ja
 blind bent.” “Zo is dat,” zeg ik alleen maar. Ik heb inderdaad geluk.

Het Laatste Oordeel

Eerder dit jaar las ik de oproep via sociale media: schrijf een verhaal van max 400 woorden over vooroordelen over blinden. Ik aarzelde om mee te doen, omdat mijn eerste ideeën me nogal voor de hand liggend leken. Maar goed, ook wel lollig om eens één geheel te maken van de opmerkingen die ik ooit gehad heb. Dat zijn er behoorlijk veel, dus ik moest selectief zijn. Hoe dan ook, hieronder lees je mijn inzending van de schrijfwedstrijd Het Laatste Oordeel. Detail: mijn tekst is gerekend tot de beste drie. En hij is geheel autobiografisch, ik heb werkelijk niets zelf verzonnen of overdreven. Enige is dat de opmerkingen nooit door één persoon achter elkaar zijn gemaakt. Hoewel, sommigen kwamen een heel eind


Onmogelijk!

Ik dacht al even dat u ongelukkig was, maar u bent die hond natuurlijk aan het opleiden. Wat zegt u? Bent u blind? Nee toch zeker? O, maar dat is verschrikkelijk! Dat wenst iemand zijn ergste vijand nog niet toe. En zo jong nog.
Wilt u anders even aan mijn gezicht voelen? Dan weet u hoe ik eruit zie. U ziet er trouwens helemaal niet blind uit. U hebt gewoon normale kleren aan en twee dezelfde schoenen, ook nog. Hebt u dat zelf voor elkaar gekregen of assisteert uw moeder u iedere ochtend? Dat ze u zomaar over straat laat gaan. Nee, dat zou ik nooit toelaten. Veel te gevaarlijk.
En uw hond, dat is natuurlijk uw allerbeste maatje en uw steun en toeverlaat. Ja, braaf hoor, wel goed op je baasje passen, hĂš? Zo bijzonder, dat die honden overal de weg weten. Huh, echt niet? Maar als hij het niet weet, eh, hoe weet u het dan?
En als u blind bent, waar gaat u dan naartoe? Ik bedoel, ik zou mezelf echt opsluiten. Maar ik snap dat u er ook wel eens even uit wilt, gewoon, om de omgeving eens te verkennen. Wat? Op weg naar uw werk? Hebt u dan een echte job? Maar wat doet u dan voor werk? O, wat geweldig, van uw werkgever. Ik bedoel, dat ze iemand als u in dienst nemen. Prachtig dat u uzelf toch nuttig kunt maken. En dan hebt u tenminste ook iets om handen. Anders zit u ook maar thuis.
U woont zeker nog bij uw ouders of met lotgenoten? Pardon? Getrouwd? O, maar dan is uw partner zeker ook, eh
 nou ja
 Echt niet? Wat?! Uw kinderen ook niet? KINDEREN zegt u? Maar, ik bedoel, hoe dan? Ja zeg, ik weet heus wel dat ze niet van de ooievaar komen, maar ik

Ik bedoel het goed hoor, dus u moet het gewoon zeggen als ik teveel vraag. De buurman van de nicht van mijn beste vriend is trouwens ook blind. Die kent u dan vast wel. Ach ja, jullie wereld is gewoon zo anders, daar kunnen wij ons niets bij voorstellen. Nee hoor, geen probleem dat u even een telefoontje moet aannemen. Wat? Maar dat is een smartphone! Maar hoe, ach nee, dit

Weet u, volgens mij neemt u me in de maling! U kunt onmogelijk blind zijn. Ik dacht het al meteen. Schandalig!

Uit het juryverslag
“Dit lijkt wel een theatertekst”

“Dit verhaal is stilistisch bijzonder knap geschreven en daardoor nodigt het uit om te lezen. Het is een wervelende tekst, mĂ©t humor.

Het consequente gebruik van de vrije indirecte rede past perfect bij het thema: de spreker bombardeert de blinde persoon met allerlei vooroordelen, maar de blinde persoon zelf komt niet aan het woord in de tekst. Typisch voor vooroordelen dus: de spreker is niet wezenlijk geïnteresseerd in de ander, maar meent wel van alles over haar te weten. Dit is zo doorleefd, zo raak, zo treffend, zo herkenbaar – alleen maar superlatieven.

Het einde is ook verrassend: de smartphone, neen, dat kan niet, dat slaat alles. Kinderen, een man en werk, daar willen ze nog wel intrappen, maar een telefoon bedienen, dat is onmogelijk.

We schudden met het hoofd, we glimlachen en denken na bij deze tekst. Net wat we nodig hebben bij het laatste oordeel. Proficiat aan de kenner en schrijver van dit pareltje!”

Tentoonstelling
Samen met de twee andere winnende teksten wordt mijn inzending onderdeel van de tentoonstelling van het project HOOGSTPERSOONLIJK!, eind 2023 in het Museum Dr. Guislain in Gent. Altijd leuk. De jury bestond uit een aantal Vlaamse schrijvers, essayisten, schrijfdocenten, dichters en filosofen.

Zeur
Natuurlijk ben ik blij met de lovende woorden van de jury, al is het ook triest dat ik 100% van de tekstinhoud uit eigen ervaring zo kon opschrijven. Dus aan al die mensen die dit alles tegen me gezegd hebben: toch bedankt, voor de inspiratie! Het rare is dat de meesten het niet eens slecht bedoelden. Dat is volgens mij ook het hele probleem. Mensen bedoelen het goed, of in elk geval niet verkeerd, dus ben jij de overgevoelige zeur als je er iets van zou zeggen.

Sleutel
Je hoort het wel vaker, ook in het nieuws; wij bedoelen het niet kwaad, dus waarom doen die anderen zo moeilijk? Wij bepalen toch zeker zelf wel hoe we over komen?
zoals wel vaker is de sleutel, volgens mij, oprechte interesse en nieuwsgierigheid. Niet invullen, niet je laten voorstaan op wat jij erover denkt te weten en er wél altijd rekening mee houden dat het allemaal anders kan zijn dan je zelf denkt. En dat is uiteraard ook een mooie en nodige note to self.